PPT -criteria in de Aanvullingswet grondeigendom: oude wijn in nieuwe zakken

dinsdag 14 februari 2017

In de Aanvullingswet grondeigendom is een prominent plek ingeregeld voor het kostenverhaal. Het is wel mooi om een doorontwikkeling te zien vanuit wat in de Omgevingswet staat naar de Aanvullingswet. Nu de consultatie heeft plaatsgevonden zijn er toch een aantal praktische problemen. Een onderwerp wat er uitspringt is de toepassing van de PPT-criteria.

PPT

De criteria Profijt, Proportionaliteit en toerekenbaarheid (PPT) nemen een prominentere plek in, in de aanvullingswet grondeigendom. Niet alleen in het publieke spoor maar ook in het anterieure spoor dienen ze gebruikt te worden als het gaat om bovenwijkse voorzieningen. Dat is tot op heden niet altijd zo en het lijkt wellicht ingewikkeld. Echter, een partij die aan kosten bijdraagt had er toch al recht op dat er een duidelijke onderbouwing van de toerekening van kosten kwam. Het zou vanuit de rechtsongelijkheid niet terecht zijn als de gemeente niet kan uitleggen waarvoor ze een bijdrage vraagt en hoe zich dat tot andere gebieden en eigenaren verhoudt. Voorts wordt profijt gezet naast de opbrengstpotentie om kosten te verdelen. Ook bij verdeling van binnenplanse kosten. Beide sleutels zullen tot verschillende resultaten leiden. Dat zou tot onderhandeling kunnen leiden; ware het niet dat het omgevingsplan de regels bepaald. Zolang het plan niet wijzigt is er niet zoveel aan de hand. Wel kan er een probleem ontstaan als er nieuwe initiatieven zijn. Dan worden de regels aangepast en dan vindt een herberekening van alle onderdelen plaats en zouden partijen meer of minder gaan betalen. Nieuw is dit overigens niet, want ook dat gebeurt al bij een herziening van het huidige exploitatieplan. Wel leert de ervaring dat hier flink onderhandeld wordt als een partij meer moet gaan betalen. Dus in die zin, zolang de wet verschillende mogelijkheden biedt van binnenplanse verrekening zal dit wel tot onderhandeling leiden. Bovendien heeft het ook vaak consequenties voor delen waar de gemeente al geld voor heeft  ontvangen. De verliezen kunnen dan toenemen, omdat de gemeente geen kosten meer kan verhalen. Herziening van de rekenregels met PPT-criteria is dus niet onverdeeld positief: echter nieuw is het niet.

Kosten achteraf in rekening brengen

Een variant kan nog zijn dat de gemeente achteraf kosten in rekening kan brengen. Er ontstaat dan een dynamische vorm van kostenverhaal. Dit lijkt echter lastig te financieren als het gaat om woningen. De bank verstrekt in één maal een lening ; als ik in de loop van de tijd bij ga lenen wordt het ingewikkeld. Wel is er een systeem denkbaar waarbij alle (in redelijkheid te verwachten) kosten verhaald worden en die later terug betaald worden als ze niet zijn gerealiseerd. Echter gedurende de periode dat teveel betaald is moet er wel rente aan de bank betaald worden. Later de helft terug krijgen is dan niet goed, omdat veel te lang teveel is betaald. Mogelijk uitstel van betalen over een periode van tien jaar, zoals hier en daar wordt voorgesteld, maakt het weer nodeloos ingewikkeld en is in veel gevallen geen optie.

Uitnodigingsplanologie

Voor uitnodigingsplanologie is er aparte aandacht. Daar is niet bekend wat het programma gaat worden. Hier passen beter vastgestelde bedragen bij een initiatief. Een gebied betaalt dan een vooraf vastgestelde lumpsum bijdrage. Uiteraard zijn aan de uitnodiging randvoorwaarden verbonden die de druk op de voorzieningen bepalen. Hiermee is het toch mogelijk om de PPT criteria te bepalen. Kosten die binnen het initiatief worden gemaakt moet de initiatief nemer zelf betalen. Daarbij geldt als aanname dat zij dat zal doen voor het gehele gebied.